Back to Basic
1 december 2019 - Mae Sot, Thailand
Na zes dagen ben ik weer terug in de bewoonde wereld. De Jungle Trekking Tour zit erop. Momenteel zit ik -verrassend- in een bus die mij naar Chiang Mai brengt. Dit is de tweede grote stad in Thailand, gelegen in het noorden en telt zo’n twee miljoen inwoners.
De vorige keer dat ik jullie schreef zat ik in de nachtbus naar Mae Sot. De groep die de tour ging doen bestond uit zes mensen: de Deense Camilla (23) en haar vriend Nicolas (25), de Deense Andrea (21) en haar vriend Meds (23), de Amerikaanse Frank (46) en ik. De Deense stellen kenden elkaar niet, maar spraken wel erg veel Deens met elkaar. Soms erg irritant. Maar ze waren verder wel aardig en iedereen van ons had veel backpackervaring.
Om 5:10 werden we gedropt in Mae Sot, waar we werden opgehaald met een soort megatuktuks. In die tuktuks werden we naar een guesthouse gebracht, waar we werden welkom geheten door Mr T, een Thai van 76. Ooit had hij de tour opgezet, maar hij was nu te oud voor de trekking. Hij wist alles over het gebied. We mochten tot 9:30 slapen en moesten na het ontbijt met een klein rugzakje klaarstaan. Zo min mogelijk meenemen, maar wel genoeg om het vier dagen uit te houden. Ik moet zeggen dat een Eastpakje dan wel erg klein is!
Na wat uurtjes slaap gingen we op pad en bezochten we ‘s ochtends een lokaal marktje. Daarna werden we met de megatuktuk naar een ander busje gebracht. Dit was een grote auto met een soort laadbak, met bankjes en een dak erboven. Veel mensen, ook locals, reizen zo door deze streek. Verder vrij spartaans, want alles is open; geen deur, riemen of stoelen. Goed vasthouden is dus wel een pre. Met die voertuig begonnen we aan onze tocht. Het was een rit met deze auto naar het dorpje Umphang, zeker 50 km verderop. De route leidde door het woeste junglegebied, en staat bekend als ‘De Weg met Duizend Bochten’. En dit zijn dan haarspeldbochten met een stijgingspercentage van 6 procent. Zoals ik al zei, goed vasthouden is een pre. Maar het uitzicht maakte alles goed; overal groene bergen en prachtige natuur. Alles deed me enorm denken aan de verpakking van VSM.
Onderweg kwamen er steeds meer mensen bij in de bus. De Britse Meghan en Josh, een leuk stel die alles had verkocht om zo lang mogelijk te reizen. Ook locals gebruiken dit busje als taxi. En waren de bankjes vol, gingen ze gerust naast allr bagage op het dak zitten. Oh, dak ook vol? Geen probleem, wij hangen wel aan het balkon achterop. Veilig was het allerminst, maar wel amusant en kennelijk gebruikelijk. De chauffeur was trouwens zeer bedreven, hij kwam uit de omgeving en reed deze route duidelijk dagelijks. Het feelgoodmomentje van de dag: toen de chauffeur ineens afsloeg en een stoffig weggetje op reed en voor een huis stopte. Er renden allemaal kindjes juigend en lachend naar de auto, gevolgd door een jonge vrouw met een baby op de arm. De chauffeur wilde even zijn dochter en kleinkinderen groeten. De baby werd door het autoraam geknuffeld.
Na een rit van maar liefst vijf uur (!) kwamen we aan in Umphang, waar we werden verwelkomd in The Trekkers Hill; een prachtig backpackers guesthouse met een waanzinnig uitzicht. Ik deelde een kamer met Frank.
We maakten ook kennis met onze reisleider Kurt, een Thaise man van 55 jaar, op en top fit. Hij deed deze tour zeker 72 keer per jaar, al 37 jaar lang. Er werd rijst met groenten voor ons gekookt en we gingen vroeg naar bed.
De dag erna begon de trekking pas echt! Dag Trekker Hill, dag wifi. Op naar de rimboe. Eerst gingen we drie uur raften/varen over de Mae Klong rivier. Kurt en zijn kompaan peddelden ons de rivier af. We hebben ons vergaapt aan de prachtige jungle, de mooie rivier en de rotspartijen die boven ons uit torenden. Ook zagen we druipstenen, watervalllen, ijsvogels, roofvogels en hoorden we apen. Dit gebied staat trouwens op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Het was er overigens doodstil. Onderweg legden we aan voor een picknick, we kregen rijst met kip en watermeloen, verpakt in groene bladeren.
Na de lunch werden we gedropt in de jungle met Kurt. Zijn kompanen gingen verder om de twee bootjes weg te brengen. Toen begon het hiken. Ik zal eerlijk zijn; het was loodzwaar. Allereerst omdat je zo’n 6 kg aan slaapspullen en water. Verder was het 36 graden en behoorlijk vochtig. De trekking was 12 km, met stijgingen van 8-10 procent (!) naar een hoogte van 800 m een uur was iedereen doorweekt van het zweet. Een pad was er eigenlijk niet; het was klimmen en klauteren door droge watervallen. Voor mij was het zowel fysiek als mentaal een zware beproeving. Zoals jullie weten ben ik drie jaar geleden geopereerd aan mijn enkel en worden mijn botten bij elkaar gehouden door een elastiekje. En ik heb hier zeker 9 maanden intensief voor getrained, het is toch behoorlijk eng om je voeten bij iedere stap schuin neer te zetten op een spiegelglad rotsblok. Gelukkig was Frank dokter en hij kende mijn blessure. Hij gaf me veel zelfvertrouwen dat ik dit wel aankon.
Uiteindelijk deed de enkel het prima, maar was balans houden soms lastiger. Gelukkig waren er genoeg bamboestokken in het bos die konden dienen als wandelstok. Het is maar goed dat jullie hier niet bij waren, want dan hadden jullie mij voor gek verklaard. Frank zei “if you can do this, you can do anything”. Ik heb gedurende de hele tour geen pijn gehad. Overigens vonden Andrea, Meds, Camilla en Nicolai de hike ook heel zwaar. Ik was niet de enige!
Na vier uur hiken kwamen we aan op de campsite, een prachtige en ruim opgezette camping. Na twee dagen konden we eindelijk douchen en ik voelde me als herboren. In een keuken op het terrein werd voor ons pasta met groenten bereid. ‘s Nachts sliepen we in kleine koepeltentjes met een zeer dun matje en een slaapzak. Maar dat maakte ons geen moer meer uit. Na de killerhike was ieder bed welkom.
De dag erop was ‘relaxed’ volgens Kurt. Eerst zonder bagage een half uur wandelen naar de Tee Lor Sut waterval, de grootste in Zuidoost Azië, waar we ook mochten zwemmen. Heerlijk en verkoelend. We klommen ook nog via rotsen naar een hoger gelegen stuk, waarom ik dat op blote voeten heb gedaan snap ik nog steeds niet! Behoorlijk risicovol, maar ook dát ging goed. Na de lunch op de campsite gingen we met onze rugzakjes en slaapzak naar de volgende bestemming; een traditioneel Thais dorpje genaamd Ko Tha. In een hike van 3 uur kwamen we aan. We sliepen bij een Thaise familie in hun traditionele Karen guesthouse van bamboe, dat op palen was gebouwd. Alles was open, geen deuren en geen wastafel of douche. Wel een wc, of eigenlijk zo’n wc zoals je die kent van de campings in Frankrijk.
Voor het eten werden we nog even rondgeleid door het dorp. Alles is eenvoudig en redelijk spartaans. Geen internet, 1 kraan per huishouden. Veel loslopende honden, koeien, varkens, katten en kippen. ‘s Avonds maakte de kok (die meekwam vanaf de campsite) een fantastische Thom Kai Kha soep en rijst met groenten. We aten buiten onder de sterrenhemel, aan een bamboe picknicktafel met speciale muggenkaarsen. We hadden mooie gesprekken met elkaar en niemand miste z’n wifi. ‘s Nachts sliepen de honden bij ons in het guesthouse.
De enerlaatste dag zou ‘medium zwaar’ zijn, maar was toch nog een behoorlijk pittige hike. Ik had al wat blaren van de vorige dag en die voelde ik behoorlijk. Ook was ik wat benauwd, maar gelukkig had ik de puffer mee. We klommen over hoge rotsen, liepen door bamboebossen en akkers waar mensen aan het oogsten waren. We waren om 8 uur al vertrokken en rond half 12 liepen we hele wiebelige hangbrug over. Daar stond weer zo’n busje en kregen we een blikje ijskoude cola, dat nooit eerder zo lekker smaakte. Kurt en zijn maten hadden wel gemerkt dat mijn voet/balans het pittig hadden gemaakt en waren trots dat ik het had gehaald. Kurt, die enkele woordjes Nederlands kende, zei: “Supermooi!”
We lunchten weer op Trekkers Hill (“Back to civilisation, back to wifi”, aldus Kurt). En toen moesten we weer in vijf uur 1000 bochten door om weer bij het guesthouse in Mae Sot te komen. Helaas was deze chauffeur een stuk minder capabel. Onze ‘core’ werd behoorlijk op de proef gesteld. Met enige opluchting werden we afgezet bij het guesthouse van mr T, die zich als een vader over ons ontfermde. We dineerden in hetzelfde straatje. ‘s Avonds kon iedereen douchen, want we stonken een uur en driekwartier in de wind. We gingen vroeg maar bed, want vanochtend was er om 5:30 ontbijt om de bus van 6:15 te halen. Inmiddels zit ik al 6 uur in de bus naar Chiang Mai, maar ik vind het heerlijk. Even rust, schrijven en muziek luisteren, en ook de blaren kunnen wat helen.
Straks ga ik in mijn eentje naar een nieuw hostel. De Denen gaan naar een resort en Frank naar een hotel. Eerst vond ik het spannend, maar nu is het oké. Ik maak straks een planning voor de komende vier weken. Let’s do this!
KVVO: een zesdaagse tocht met drie pittige hikes gedaan. Het was spartaans, echt back to basic, maar wel erg gaaf en mijn enkel deed het goed!
Dank voor je verslag en de foto's.